Uitleg
- Het werkwoord (to) have betekent hebben.
- Je moet de rijtjes uit je hoofd leren. Je moet dus bijvoorbeeld weten dat you in de tegenwoordige tijd (present) have krijgt en dat alle personen in de verleden tijd (past) had krijgen.
Oefeningen (to) have (present)
Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
Oefeningen (to) have (present & past)
Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3 |
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.